Wil jij onderzoek doen naar de doorwerking van artikel 8 EVRM waar het de rechtsverhouding tussen ouders en kinderen betreft in de Nederlandse familierechtelijke rechtspraak? Kom bij het
Utrecht Centre for European Research into Family Law (UCERF) werken als promovendus!
Wat ga je doen? Als promovendus doe je gedurende vier jaar promotieonderzoek naar de doorwerking van artikel 8 EVRM waar het de rechtsverhouding tussen ouders en kinderen betreft in de Nederlandse familierechtelijke rechtspraak. Voor dit onderzoek breng je bestaande (internationale) kennis over de reikwijdte van artikel 8 EVRM bijeen op het gebied van de ouder-kind relatie. Daarnaast voer je een systematische jurisprudentieonderzoek uit van de Nederlandse rechtspraak op het gebied van de verkrijging en beëindiging van gezag, zorg en omgang na scheiding en het recht op afstammingsinformatie.
Mensenrechten spelen een cruciale rol in de rechtsbescherming van burgers in het familierecht. Het belangrijkste mensenrecht voor het familierecht is het recht op eerbiediging van privé-, familie- en gezinsleven in artikel 8 EVRM. Het EHRM heeft de reikwijdte van dit artikel de afgelopen decennia middels evolutieve interpretatie flink uitgebreid met materiële en procedurele rechten. De vraag rijst in hoeverre deze almaar toenemende, deels vage normen van art. 8 EVRM in het Nederlandse familierecht daadwerkelijk richtinggevend (kunnen) zijn. De doorwerking en toepassing op nationaal niveau lijken problematisch. Er wordt namelijk maar weinig een beroep gedaan op art. 8 EVRM, en waar dat wel gebeurt, wordt dit met enige regelmaat (onterecht) gepasseerd door de rechter. Ook wordt soms een afwijkende interpretatie gegeven van de normen of wordt er te veel nadruk gelegd op een enkele richtinggevende EHRM-uitspraak. Het is niet duidelijk hoe groot deze problemen zijn, omdat er op dit punt in Nederland geen systematisch onderzoek is gedaan.
Met jouw promotieonderzoek breng je hier verandering in door je te richten op de betekenis van artikel 8 EVRM voor de ouder-kind relatie. Op dit gebied is de reikwijdte van artikel 8 EVRM sterk toegenomen en zijn er signalen van problematische doorwerking, terwijl het om veel voorkomende situaties gaat. Jij onderzoekt hoe en in welke mate doorwerking plaatsvindt in de familierechtelijke rechtspraak in Nederland, en mocht dit beperkt zijn, welke mogelijkheden er zijn om de doorwerking beter te realiseren. Het streven is dan ook dat jouw onderzoek relevante resultaten genereert voor de Nederlandse maatschappij en rechtspraktijk. De vormgeving van het onderzoek gebeurt in samenspraak met je promotor,
Wendy Schrama, en copromotoren
Femke de Kievit en
Charlotte Mol.
Naast het opzetten en uitvoeren van je eigen onderzoek, houd je je ook bezig met het delen van kennis. Je neemt daartoe deel aan interne en externe bijeenkomsten over onderzoek, en je bent betrokken bij de organisatie van bijeenkomsten. Er wordt werktijd voor je gereserveerd voor opleiding en ontwikkeling, zoals voor het bijwonen van promovendi cursussen. En je doet, voor een klein deel van je tijd, ervaring op in het geven van onderwijs.